Gepubliceerd op donderdag 29 juli 2021
LS&R 1974
Rechtbank Gelderland ||
13 jan 2021
Rechtbank Gelderland 13 jan 2021, LS&R 1974; ECLI:NL:RBGEL:2021:3724 (RUMC tegen Glycostem), https://lsenr.nl/artikelen/rechtbank-den-haag-exclusief-bevoegd-vanwege-specialistische-kennis-medisch-octrooi

Rechtbank Den Haag exclusief bevoegd vanwege specialistische kennis medisch octrooi

Rechtbank Gelderland 13 januari 2021, IEF 20121; ECLI:NL:RBGEL:2021:3724 (RUMC tegen Glycostem) RUMC is een academisch ziekenhuis dat deel uitmaakt van Radboud Universiteit en is houdster van internationale octrooiaanvraag voor en alternatieve methode voor het genereren en vermeerderen van NK-cellen, die ingezet kunnen worden bij de bestrijding van kanker. Glycostem is houdster van meerdere voor NK-cel technologie relevante octrooien. Partijen hebben vanaf 2005 samengewerkt op het gebied van NK-cellen en hebben hiertoe een Cooperation Agreement gesloten. Glycostem is van mening dat de samenwerking tussen RUMC en MWH Foundation onrechtmatig is ten aanzien van de door de Cooperation Agreement gegenereerde onderzoeksresultaten en dat hiermee inbreuk wordt gemaakt op het octrooi van Glycostem. In dit vonnis in incident is bepaald dat de rechtbank Gelderland onbevoegd is en dat de rechtbank Den Haag kennis dient te nemen van het geschil. Voor een inhoudelijke beoordeling over de vraag aan wie het octrooi toekomt, is namelijk specialistische kennis nodig, waarover de rechtbank Den Haag wel beschikt. 

5.9. Bij het voorgaande komt dat wanneer alle vorderingen van RUMC in ogenschouw worden genomen, mede in het licht van de door haar geponeerde, uitvoerige stellingen (zie 3.2), duidelijk is dat de belangrijkste vorderingen tot doel hebben om vast te stellen enerzijds dat RUMC de volledige eigendom heeft (en Glycostem geen mede-eigendom heeft) van WO142 en dat de Radboud-methode niet binnen de beschermingsomvang valt van aan Glycostem toekomende ie-rechten, en anderzijds dat RUMC mede-eigendom heeft (en dat [naam 1] mede-uitvinder is) van WO096. Om daarover een weloverwogen beslissing te kunnen nemen, zal de rechtbank er niet aan ontkomen om ook wezenlijke octrooirechtelijke aspecten in haar beoordeling te betrekken, zoals onder meer de vraag naar de eigendom en het uitvinderschap van de octrooiaanvragen WO142 en WO096 en de reikwijdte van die aanvragen. Voor deze beoordeling is bij uitstek octrooirechtelijke deskundigheid nodig, die deze rechtbank niet en de rechtbank Den Haag wel heeft. Daarbij betrekt de rechtbank dat in octrooizaken doorgaans grote zakelijke belangen spelen en partijen dus belang hebben bij, maar ook recht hebben op een goede en deskundige rechtsbedeling. Overigens ziet RUMC blijkens de dagvaarding de aanval van Glycostem op de Radboud-methode en WO142 zelf ook als “een (verkapte) handhavingsactie waarmee Glycostem aan RUMC het gebruik van die methode probeert te ontzeggen op basis van haar octrooirechten” en is deze procedure “ondanks het in de kern contractenrechtelijke geschil in zekere zin een vooruitgeschoven verweer tegen deze verkapte handhavingsactie”. Bovendien wil RUMC bij de proceskostenveroordeling aansluiting zoeken bij de ‘Regelingen bij octrooizaken’, zoals gepubliceerd op www.rechtspraak.nl door de rechtbank Den Haag.