Gezondheidszorg  

LS&R 2231

Goedkeuring van de CTA is geen formaliteit

Rechtbanken 19 dec 2023, LS&R 2231; ECLI:NL:RBGEL:2023:6908 (Stichting Researchfonds Cardiologie tegen Stichting Nijmeegs Interconfessioneel Ziekenhuis Canisius-Wilhelmina), https://lsenr.nl/artikelen/goedkeuring-van-de-cta-is-geen-formaliteit

Vzr. Rb. Gelderland 19 december 2023, LS&R 2231, ECLI:NL:RBGEL:2023:6908 (Stichting Researchfonds Cardiologie tegen Stichting Nijmeegs Interconfessioneel Ziekenhuis Canisius-Wilhelmina) Binnen de Stichting Nijmeegs Interconfessioneel Ziekenhuis Canisius-Wilhelmina (hierna: CWZ) werken vrijgevestigde cardiologen, georganiseerd in de Medisch specialisten vrij beroepsbeoefenaren Cardiologie. Een farmaceutisch bedrijf heeft een Clinical Trial voor het medicijn Milvexian opgezet, waarvoor de Stichting Researchfonds Cardiologie (hierna: Researchfonds) zich heeft ingeschreven. Ondanks acceptatie van de inschrijving, heeft de Raad van Bestuur de bijbehorende CTA niet ondertekend vanwege hangend beleid. Dit heeft geleid tot uitstel van het onderzoek, terwijl andere deelnemers wel zijn gestart met patiënteninclusie.

LS&R 2208

Niet-toelaten assistentiehond niet in strijd met WGBH/CZ

Rechtbank Midden-Nederland 1 mrt 2023, LS&R 2208; ECLI:NL:RBMNE:2023:4197 (Eiser tegen gedaagde), https://lsenr.nl/artikelen/niet-toelaten-assistentiehond-niet-in-strijd-met-wgbh-cz

Rechtbank Midden-Nederland 1 maart 2023, LS&R 2208; ECLI:NL:RBMNE:2023:4197 (Eiser tegen gedaagde) Eiser wilde bij een gezondheidscentrum met zijn assistentiehond naar binnen, maar de hond werd toegang geweigerd wegens hygiënische redenen. Hierop heeft eiser aangifte gedaan van discriminatie. Het College voor de Rechten van de Mens (hierna: het College) heeft uitspraak gedaan over de vraag of dit in strijd is met de wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (hierna: WGBH/CZ). Het College oordeelde dat door het gezondheidscentrum geen verboden onderscheid werd gemaakt, omdat de hond niet kan worden aangemerkt als assistentiehond. De hond is namelijk niet als zodanig opgeleid bij een officieel instituut. Daarnaast had eiser geen afspraak gemaakt, waardoor medewerkers van het zorgcentrum niet in de gelegenheid waren om op dat moment op de hond te passen. Eiser is het niet eens met het College en voert aan dat hij lijdt aan een handicap waardoor hij aangewezen is op zijn assistentiehond. Hij vordert €5.000 immateriële schadevergoeding van het gezondheidscentrum wegens discriminatie van zijn handicaps.

 

LS&R 2201

Maskers Dieha Capital voldoen niet aan norm

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 26 jul 2023, LS&R 2201; ECLI:NL:RBZWB:2023:5722 (Solmed Supplies/Dieha Capital), https://lsenr.nl/artikelen/maskers-dieha-capital-voldoen-niet-aan-norm

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 26 juli 2023, LS&R 2201; ECLI:NL:RBZWB:2023:5722 (Solmed Supplies/Dieha Capital) In deze zaak oordeelt de rechtbank over mondmaskers die door Dieha Capital aan Solmed Supplies zijn geleverd. Deze zouden niet voldoen aan de EN 14683-norm. Solmed Supplies stelt dat hierdoor een wezenlijke tekortkoming in de nakoming bestaat, die ontbinding rechtvaardigt, wat Dieha Capital ontkent. Als Solmed Supplies ontbinding vordert, doet de rechtbank eerst een deskundigenbericht plaatsvinden. Uit dit bericht blijkt dat de mondmaskers niet voldoen aan de normen. Solmed Supplies vordert nog steeds ontbinding van de overeenkomsten tussen partijen en een schadevergoeding.

 

LS&R 2188

Baanbrekend partnerschap op gebied van digitale gezondheid

De Europese Commissie en de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) hebben gister aangekondigd dat ze een baanbrekend partnerschap op het gebied van digitale gezondheid aangaan. Vanaf juni 2023 zal de WHO het systeem van digitale COVID-19-certificering van de Europese Unie overnemen om een wereldwijd systeem op te zetten. 

LS&R 2163

TACE-behandeling valt niet aan te merken als verzekerde zorg

Rechtbank Gelderland 15 mrt 2023, LS&R 2163; ECLI:NL:RBGEL:2023:1597 (eisende partij tegen VGZ), https://lsenr.nl/artikelen/tace-behandeling-valt-niet-aan-te-merken-als-verzekerde-zorg

Rechtbank Gelderland 15 maart 2023, LS&R 2163; ECLI:NL:RBGEL:2023:1597 (eisende partij tegen VGZ) Aan de orde is de vraag of VGZ gehouden is om de kosten te vergoeden die de eisende partij heeft gemaakt voor de TACE-behandelingen in Duitsland. De zaak gaat over de vraag of VGZ de TACE-behandeling moet vergoeden voor de neuro-endocriene levermetastasen van de eisende partij. VGZ stelt dat toestemming vereist is voor vergoeding en heeft de eisende partij de mogelijkheid geboden om een machtigingsformulier in te dienen. De rechtbank oordeelt dat de verwijsbrief van de huisarts voldoet aan de polisvoorwaarden, maar de vraag is of de TACE-behandeling een te verzekeren prestatie is volgens de Zvw. Het Zorginstituut heeft bepaalde voorwaarden gesteld voor TACE-behandelingen bij neuro-endocriene levermetastasen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisende partij onvoldoende heeft onderbouwd dat ze voldoet aan de voorwaarden voor vergoeding van de TACE-behandeling en wijst de vordering af. Er wordt niet toegekomen aan een bewijsopdracht of het door de eisende partij verzochte deskundigenonderzoek.

LS&R 1843

Schorsing publicatiebesluit wegens onvoldoende motivering

Rechtbank Rotterdam 8 jul 2020, LS&R 1843; ECLI:NL:RBROT:2020:6011 (Publicatiebesluit melatonine), https://lsenr.nl/artikelen/schorsing-publicatiebesluit-wegens-onvoldoende-motivering

Rechtbank Rotterdam 8 juli 2020, LS&R 1843; ECLI:NL:RBROT:2020:6011 (Publicatiebesluit melatonine) Bestuursrecht. Bij brief van 31 oktober 2019 heeft verweerder verzoekster op de hoogte gebracht van het feit dat de IGJ in samenwerking met de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (de NVWA) het toezicht op producten die het hormoon melatonine bevatten gaat intensiveren. Producten met een dagdosering van 0,3 mg melatonine worden beschouwd als levensmiddel en vallen derhalve onder de Warenwet. Producten met een doseeradvies van meer dan 0,3 mg per dag vallen onder de Geneesmiddelenwet. Dit brengt mee dat deze producten als geneesmiddel dienen te worden geregistreerd en dat een vergunning nodig is voor het in de handel brengen van die producten. Bij verzoekster is bij een inspectie gebleken dat zij zulke geneesmiddelen in voorraad heeft gehad, te koop heeft aangeboden, heeft verkocht en afgeleverd. Hiervan is een conceptrapport opgesteld, waar verzoekster op heeft gereageerd. Op 15 mei 2020 heeft verweerder bij publicatiebesluit in de zin van artikel 44 Gezondheidswet dit conceptrapport definitief vastgesteld en openbaar gemaakt. Tegen dit publicatiebesluit heeft verzoekster bezwaar gemaakt. Gelet op recentere wetenschappelijke artikelen en andere publicaties, is het de vraag of het door verweerder aangehouden uitgangspunt stand kan houden. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verweerder onvoldoende inzichtelijk gemaakt dat vanaf een dagdosis melatonine van 0,3 mg of meer wetenschappelijk – naar de huidige stand van de wetenschap – een ‘noemenswaardig en gunstig effect op verschillende fysiologische functies van het lichaam’ optreedt en dat producten met een dagdosering van melatonine van 0,3 mg of meer een werking als geneesmiddel hebben. De voorzieningenrechter oordeelt dan ook dat hier in bezwaar nog een nader onderzoek dan wel een aanvullende motivering of toelichting op gegeven dient te worden en verweerder zal dienen in te gaan op de door verzoekster overgelegde (recentere) artikelen uit de wetenschap. Concluderend is het bestreden besluit onvoldoende zorgvuldig voorbereid en gemotiveerd. Derhalve wordt het bestreden besluit geschorst tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar.

LS&R 1733

Geen wettelijke grond voor verstrekken medische persoonsgegevens aan minister van VWS

Rechtbank Midden-Nederland 23 jul 2019, LS&R 1733; ECLI:NL:RBMNE:2019:3442 (X tegen Autoriteit Persoonsgegevens en NZA, CPB en Staat der Nederlanden), https://lsenr.nl/artikelen/geen-wettelijke-grond-voor-verstrekken-medische-persoonsgegevens-aan-minister-van-vws

Rechtbank Midden-Nederland 23 juli 2019, IT 2856, LS&R 1733; ECLI:NL:RBMNE:2019:3442 ( X tegen Autoriteit Persoonsgegevens en NZA, CPB en Staat der Nederlanden) Einduitspraak na bestuurlijke lus. Eiseres heeft verzocht om op te treden tegen de verzameling, verwerking, en verstrekking aan derden van persoonsgegevens in het Diagnose-behandelcombinatie-informatiesysteem (DIS). NZa is als beheerder van DIS derde partij. Verweerster moest nader onderzoeken of de gegevens die de NZa verzamelt en zelf verwerkt noodzakelijk zijn voor de uitvoering van zijn wettelijke taken. Ook moest worden onderzocht of het verstrekken van gegevens aan de ACM, het CBS en ZiNL noodzakelijk is voor de uitoefening van hun wettelijke taak of taken. Tot slot moest verweerster onderzoeken en motiveren waarom zij niet handhavend heeft opgetreden in de richting van de NZa vanwege de onrechtmatige verstrekking van bijzondere persoonsgegevens aan de minister van VWS en het CPB.

LS&R 1732

Prejudiciële vragen over schade door inbrengen PIP-implantaat

Hof 's-Hertogenbosch 27 aug 2019, LS&R 1732; ECLI:NL:GHSHE:2019:3188 (PIP-implantaat), https://lsenr.nl/artikelen/prejudici-le-vragen-over-schade-door-inbrengen-pip-implantaat

Hof 's-Hertogenbosch 27 augustus 2019, LS&R 1732; ECLI:NL:GHSHE:2019:3188 (PIP-implantaat) Prejudiciële vragen aan de Hoge Raad in een PIP-zaak. Silliconenimplantaten zorgen voor pijnklachten bij een patiënte. De aansprakelijkheid van de zorgverlener voor het gebruik van een ongeschikte hulpzaak werd eerder door de rechtbank afgewezen.

LS&R 1729

Verstrekking medisch dossier van erflater op grond van zwaarwegend belang

Rechtbank Midden-Nederland 2 jul 2019, LS&R 1729; ECLI:NL:RBMNE:2019:3621 https://lsenr.nl/artikelen/verstrekking-medisch-dossier-van-erflater-op-grond-van-zwaarwegend-belang

Vzr. Rechtbank Midden-Nederland 2 augustus 2019, IT 2853, LS&R 1729,  ECLI:NL:RBMNE:2019:3621 (Neef tegen Inovum) De heer A. is in 2016 op 84-jarige leeftijd overleden. Vanaf 2015 tot de dag van zijn overlijden woonde hij in een zorginstelling, geëxploiteerd door Inovum. Zijn neef, eiser, is in 2016 benoemd tot enig erfgenaam. De bodemprocedure die aanhangig is bij de rechtbank gaat om de vraag of het testament rechtsgeldig is.Cruciaal in deze procedure kan het deskundigenrapport van neuroloog B. zijn over in hoeverre erflater in staat was zijn wil te bepalen. Erflater leed ook toen aan dementie. Zonder afschrift van het medisch dossier is het voor eiser niet mogelijk om te toetsen hoe de neuroloog tot zijn conclusies in zijn deskundigenrapport is gekomen. Er is sprake van een zwaarwegend belang dat de doorbreking van de geheimhoudingsplicht door Inovum rechtvaardigt.

4.7.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de door [eiseres] voorgestane toestemming op basis van bovenstaande niet kan worden aangenomen. Feit is dat [eiseres] bij leven van erflater zijn mentor was. In de jurisprudentie is eens aangenomen dat aan een ex-mentor, vanwege zijn of haar taakstelling, een inzagerecht tot de (medische) gegevens van een overledene toekomt. De situatie die tot deze uitspraak heeft geleid is wat de voorzieningenrechter betreft van andere aard dan in onderhavige zaak. [eiseres] wenst toegang tot het medisch dossier van erflater niet vanuit haar hoedanigheid van (ex-)mentor, maar vanuit haar positie van testamentair erfgenaam. Ook uit de goede band die zou hebben bestaan tussen erflater en [eiseres] kan niet zonder meer veronderstelde toestemming volgen. De rol die [eiseres] heeft gespeeld bij de bezoeken aan medici, waarbij zij erflater begeleidde, is onduidelijk gebleven. Zo is niet gesteld en ook niet op een andere manier duidelijk geworden of [eiseres] tijdens deze bezoeken ook het woord heeft gevoerd namens erflater of namens hem beslissingen heeft genomen. Hierbij heeft te gelden dat aan het aannemen van een dergelijke toestemming achteraf hoge eisen moeten worden gesteld vanwege het recht op privacy van de betrokken patiënt en vanwege de algemene belangen die zijn betrokken bij het medisch beroepsgeheim.

4.10.
Bij het antwoord op de vraag of er aan de zijde van [eiseres] sprake is van een zwaarwegend belang, neemt de voorzieningenrechter de volgende feiten en omstandigheden in aanmerking.

4.11.
De bodemprocedure die aanhangig is bij de rechtbank heeft betrekking op – onder meer – de vraag of het testament dat erflater heeft laten opmaken rechtsgeldig is. In deze bodemprocedure loopt [eiseres] het risico op het verliezen van haar testamentaire erfgenaamschap. Cruciaal in deze procedure kan het deskundigenrapport van neuroloog dr. [B] zijn. De vraag staat daarbij centraal in hoeverre erflater op het moment van verlijden van het testament in staat was zijn wil te bepalen. Die vraag is opgekomen omdat erflater ook toen lijdende was aan dementie. Zonder afschrift van het medisch dossier van erflater is het voor [eiseres] niet mogelijk om te toetsen hoe dr. [B] tot zijn conclusies in zijn deskundigenrapport is gekomen, namelijk dat erflater toen zijn wil niet meer kon uiten. Daarbij heeft te gelden dat [eiseres] niet langs andere weg aan deze gewenste medische informatie kan komen. Een andere bron dan het medisch dossier is er namelijk niet. Ook het horen van dr. [B] ter terechtzitting, zal onvoldoende tegemoet komen aan haar belang van het toetsen van het rapport van dr. [B] , omdat dr. [B] zich (mogelijk met succes) zal beroepen op zijn beroepsgeheim, indien het behandeldossier van [naam locatie] niet aan [eiseres] en/of aan de neef [A] bekend is.

4.12.
Inovum heeft nog aangevoerd, dat het belang van [eiseres] overwegend van financiële aard is en dat dat niet kan leiden tot de conclusie dat [eiseres] een zwaarwegend belang heeft. Dat verweer slaagt niet. Het gaat immers niet alleen daar om, maar (ook) om de vraag of er een rechtsgeldig testament tot stand is gekomen en dus of er sprake is van de uitvoering van de laatste wil van erflater, indien hij zijn wil heeft kunnen bepalen.