Gepubliceerd op woensdag 7 mei 2014
LS&R 898
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Verschoningsrecht huisarts ook na overlijden

Rechtbank Noord-Nederland 19 maart 2014,  ECLI:NL:RBNNE:2014:2241 (getuige tegen erflaatster)
Verschoningsrecht huisarts ook na overlijden patiënt. Geen zwaarwegende belangen om hiervan af te wijzen. Op grond van artikel 165, tweede lid, onder b, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kunnen zij die tot geheimhouding verplicht zijn uit hoofde van hun ambt, beroep of betrekking omtrent hetgeen hun in die hoedanigheid is toevertrouwd zich van deze verplichting verschonen. De getuige heeft als arts op grond van artikel 88 Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg en artikel 7:457 Burgerlijk Wetboek een geheimhoudingsplicht.

De ratio van deze geheimhoudingsplicht is dat zieken niet weerhouden moeten worden geneeskundige hulp in te roepen uit vrees dat hetgeen aan de arts zou blijken of wordt toevertrouwd, openbaar zou worden. Het is aan de getuige in hoeverre hij het aan deze geheimhoudingsplicht ontleende verschoningsrecht wil uitoefenen. De rechter kan deze afweging van de getuige slechts marginaal toetsen. Algemeen wordt aangenomen dat deze geheimhoudingsplicht blijft bestaan na het overlijden van de patiënt.